Basiscursus CGW 2024

DRAAIBOEK

Inleiding

De basiscursus cognitief gedragstherapeutisch werker in de S-GGZ is opgezet conform de richtlijnen van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt) en bestaat uit 48 contacturen. Deze zijn verdeeld over 8 dagen van 6 uur. Conform de eisen van de VGCt® moeten de deelnemers rekening houden met 62 uur huiswerk (inclusief 50 uur literatuurstudie).

Het einddoel is om na de cursus voldoende kennis en vaardigheden te hebben om gericht een (deelaspect van een) cognitieve gedragstherapie te kunnen uitvoeren, ook als het gaat om cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen.

De cursus kan onderdeel zijn van het traject tot registratie als Cognitief Gedragstherapeutisch Werker VGCT®. Het totale traject tot CGW-er bestaat uit de cursus en een daaropvolgend, zelf te regelen, supervisietraject tijdens het uitvoeren van cognitief gedragstherapeutische werkzaamheden. Voor de andere eisen en voorwaarden (opleiding, werksetting) verwijzen wij naar de website van de VGCt.

Doelstellingen

Aan het einde van de cursus:

  • Heeft de cursist inzicht en basisvaardigheid in de cognitief gedragstherapeutische manier van denken
  • Kan de cursist leermodellen in de praktijk toepassen
  • Kan de cursist het cognitief gedragstherapeutische proces toepassen
  • Kan de cursist betekenisanalyses, functieanalyses opstellen
  • Kan de cursist op basis van functieanalyses, betekenisanalyses en hulpvraag, interventies beargumenteren en een bijdrage leveren aan een individueel behandelplan
  • kan de cursist de kenmerken van de verschillende angstklachten en stemmingsstoornissen beschrijven;
  • kan de cursist de theorie en technieken benoemen die nodig zijn om in ieder geval problemen die horen
  • bij angstklachten en stemmingsstoornissen te behandelen
  • heeft de cursist kennisgemaakt met het opstellen van een behandelplan bij enkelvoudige problematiek
  • waarin is opgenomen welke gedragsmatige en/of cognitieve factoren en mechanismen bewerkt moeten worden om de problemen te verminderen, wat de doelformuleringen zijn die het gewenste gedrag of de gewenste situatie beschrijven en welke interventies ingezet moeten worden om de problemen te verminderen en het gewenste gedrag te doen toenemen
  • kan de cursist registratieopdrachten en observatiemethoden in, zowel ten behoeve van probleemselectie, de probleemanalyse, als ten behoeve van het evalueren van interventies
  • kan de cursist een adequate werkrelatie opzetten en onderhouden en waar nodig het systeem daarbij betrekken.
  • kan de cursist de kenmerken van de verschillende angstklachten en stemmingsstoornissen beschrijven;
  • kan de cursist de theorie en technieken benoemen die nodig zijn om in ieder geval problemen die horen
  • bij angstklachten en stemmingsstoornissen te behandelen
  • heeft de cursist kennisgemaakt met het opstellen van een behandelplan bij enkelvoudige problematiek
  • waarin is opgenomen welke gedragsmatige en/of cognitieve factoren en mechanismen bewerkt moeten worden om de problemen te verminderen, wat de doelformuleringen zijn die het gewenste gedrag of de gewenste situatie beschrijven en welke interventies ingezet moeten worden om de problemen te verminderen en het gewenste gedrag te doen toenemen;
  • kan de cursist registratieopdrachten en observatiemethoden in, zowel ten behoeve van probleemselectie, de probleemanalyse, als ten behoeve van het evalueren van interventies
  • kan de cursist een adequate werkrelatie opzetten en onderhouden en waar nodig het systeem daarbij betrekken.
  • Kan de cursist onder supervisie cognitieve gedragstherapeutische interventies uitvoeren in de praktijk

Inhoud

In de cursus komen de volgende onderwerpen aan bod:

  • Kennis van het cognitief gedragstherapeutisch proces
  • De cognitief gedragstherapeutische denk- en werkwijze en het gedragstherapeutisch proces, functie en betekenisanalyse, holistische theorie
  • Maken van analyses over de oorzakelijke en in standhoudende factoren van probleemgedrag (holistische theorie, functie- en betekenisanalyses, casusconceptualisatie)
  • Het kiezen van het te bewerken probleemgedrag
  • Het doen van observaties en metingen
  • Het voorspellen van interactieproblemen in de therapeutische relatie
  • Het toepassen van basistechnieken van de cognitieve gedragstherapie, met respect voor chroniciteit van de problematiek en de uitdagingen die daarbij horen
  • (deel-)Behandeling van angststoornissen, stemmingsstoornissen, cognitieve stoornissen (psychose, ASS) trauma en emotieregulatiestoornissen bij kinderen, jongeren en volwassenen
  • Gedragstherapeutische systeemtherapie bij cliënten en hun gezinnen
  • A-specifieke factoren en de therapeutische context
  • Motiverende gespreksvoering
  • Het aangaan en onderhouden van een adequate therapeutische werkrelatie
  • terugvalpreventie
  • opbouwen,onderhouden en afsluiten van een cgt-(deel)behandelingen een adequate therapeutische werkrelatie

De opleiding is praktisch van opzet, met veel oefenen aan de hand van de volgende stappen van het gedragstherapeutisch proces: inventarisatie van de problematiek, verklarende diagnostiek (met behulp van functie- en betekenisanalyses), kiezen van het te bewerken probleemgebied, opzetten van registratieopdrachten, en uitvoeren van veel gebruikte modificatieprocedures bij verschillende klachtenbeelden. Er zijn korte theoretische inleidingen, demonstratie van technieken, praktisch oefenen in de vorm van rollenspel. De volgende interventies komen aan bod: vaardigheidstraining (ontspanningsoefeningen, zelfcontroleprocedures, sociale vaardigheidsprocedures), exposure (interoceptief, imaginair, in vivo), gedragsactivatie, cognitieve herstructurering (socratische dialoog, gedragsexperimenten) en motiverende gespreksvoering. 

De deelnemers kunnen eigen casuïstiek inbrengen. Conform de eisen van de VGCt® moeten de deelnemers rekening houden met 62 uur huiswerk (inclusief 50 uur literatuurstudie). De cursus bestaat uit een basisdeel (4 dagen) en een verdiepingsdeel (4 dagen).

Opzet

De bijeenkomsten hebben over het algemeen een vergelijkbare opzet:

  1. Bespreking van de literatuur aan de hand van een korte voordracht (20 min.) over de te lezen literatuur door de deelnemers. Die bespreking is geen samenvatting van alle literatuur, het is de bedoeling dat je een aspect eruit licht in theorie en ook een actieve opdracht daarbij. De overige deelnemers bereiden allen een vraag dan wel een stelling voor over de literatuur. De cursisten die geen voordracht houden presenteren een casus (zie punt 3) geformuleerde stellingen en uitwisselen eigen ervaringen.
  2. Bijeenkomsten 1 – 4: onderlinge gedragsmodificatie (OGM)
    Bijeenkomsten 4 – 7: presentatie van een casus m.b.v. een videofragment door een cursist die geen voordracht over de literatuur houdt (in de eerste bijeenkomst wordt afgesproken welke cursist in welke bijeenkomst een casus presenteert). De presentatie bevat a) de diagnostische overwegingen (DSM-V diagnose, FA/BA) en b) een beargumenteerd behandelplan (protocollair dan wel “op maat”). Het geheel ondersteun je met een videofragment van een gesprek met de besproken cliënt. Tot slot is er interactie met de andere deelnemers, door een vraag of discussiepunt te presenteren.
  3. Presentatie van het thema door de docent en evt. videodemonstratie of demonstratie door de docent
  4. Rollenspel/oefening (voor de groep dan wel in subgroepen)
  5. Nabespreken rollenspel/oefening/video
  6. Optioneel: consultatie/intervisie van de docent (max. 20 min.)
  7. Huiswerkafspraken.

De docent is verantwoordelijk voor de samenhang tussen de verschillende onderwerpen. De nadruk ligt uitdrukkelijk meer op training in het toepassen van vaardigheden dan op discussie en/of min of meer passieve kennisoverdracht. Hoewel er in het programma ruimte is voor presentatie van de theorie en demonstraties van technieken door de docenten, besteden we het merendeel van de tijd aan het oefenen met de verschillende analysemodellen en interventiemethoden. Uitgangspunt is dat de cursisten de literatuur van tevoren grondig bestuderen en waar nodig casuïstiek voorbereiden, zodat we zoveel mogelijk tijd kunnen besteden aan de praktijk. Daarnaast is het raadzaam om de geleerde technieken ook binnen de eigen werksetting te oefenen. Zoek dus actief naar mogelijkheden om met cliënten te werken.

Onderlinge gedragsmodificatie:

Om de eerste stappen van het cognitief gedragstherapeutisch proces tijdens de cursus goed te volgen is ervoor gekozen in het inleidende deel gebruik te maken van een onderlinge gedragsmodificatie (OGM) om de basiselementen van het cognitief- gedragstherapeutisch proces uitgebreid en systematisch te oefenen. De in de eerste vier bijeenkomsten geleerde methoden worden met elkaar geoefend, met eigen problematiek. De cursisten schrijven over het OGM een verslag, dat ook geldt als toets voor het inleidende deel.

Consultatie:

Bij iedere bijeenkomst is er gelegenheid om de docent te consulteren over (problemen bij) nieuwe dan wel lopende behandelingen. Hieraan wordt maximaal 20 minuten besteed.

Toetsing:

  1. Voor het eerste deel van de cursus geldt het OGM-verslag als toets
  2. Voor het tweede deel van de cursus geldt een behandelingsverslag van een eigen cliënt als toets. In deze behandeling doorloop je het hele cognitiefgedragstherapeutisch proces. Hiertoe selecteert elke cursist zo snel mogelijk een casus uit eigen caseload. Het verslag wordt uiterlijk tijdens de laatste bijeenkomst ingeleverd. De behandeling hoeft dan nog niet afgerond te zijn. Het gaat erom dat beoordeeld kan worden of de cursist het CGT-proces begrijpt en kan uitvoeren. De richtlijnen voor dit “mini-N-1 behandelverslag” worden in de volgende paragraaf beschreven. De verslagen worden binnen een maand na afloop van de cursus beoordeeld (onvoldoende, voldoende of goed). De beide toetsverslagen dienen ten minste als voldoende te zijn beoordeeld. Bij een onvoldoende beoordeling wordt de cursist de kans geboden het verslag aan te passen op basis van de feedback van de docenten. Naast de verslagen gelden ook de kwaliteit van zowel de deelname aan de bijeenkomsten als van het huiswerk (casus- of literatuurpresentatie) als toets.

Instructies voor de “mini-N=1

Uitgangspunt is een behandelingsverslag van maximaal 8 pagina’s A4 (exclusief bijlagen). In het verslag dienen  de volgende onderwerpen, bij voorkeur in de hierna gegeven volgorde, uitgewerkt te worden (noot: vind je een onderwerp in jou geval niet relevant, vermeld dit s.v.p. met korte onderbouwing).

  1. Beschrijving van relevante gegevens over de cliënt en zijn/haar problematiek
    1. Leeftijd, geslacht, socio-demografische gegevens, reden voor verwijzing, omschrijving van de klacht(en), duur en beloop van de klachten, eventuele aanleiding, eventuele eerdere behandeling en resultaat daarvan
    2. DSM-V classificatieHolistische Theorie, Functieanalyse(s) en/of betekenisanalyse(s)
    3. Beschrijvende diagnose, differentiaal diagnostische overwegingen
    4. Klachtenregistratie
    5. Beargumenteer je behandelplan/beslissingen/keuzes (besteed vooral aandacht aan de afweging protocollair versus maatbehandeling)
  2. Verloop van de behandeling. Beschrijf:
    1. Het therapeutisch proces. Laat hierin duidelijk naar voren komen hoe je te werk bent gegaan (welke interventies, resultaten daarvan), de moeilijkheden die je tegen kwam en hoe je die oplosten. Heb je een basismeting? Zet deze gegevens in je verslag.
    2. De therapeutische relatie. Hoe verloopt het contact? Hoe ga je ermee om?
    3. Veranderingen in het therapieplan of het therapeutisch proces.
    4. Indien relevant: de afronding en resultaten van de behandeling. Heb je een eindmeting? Zet deze gegevens af tegen de basismeting.
  3. Evaluatie van de behandeling (ook als die nog niet is afgerond!) met kritische beschouwing: 
    1. Wat is je eigen evaluatie van de behandeling?
    2. Wat is het resultaat van de behandeling (begin- en eindmeting)
    3. Wat heb je geleerd met betrekking tot de relatie van praktijk en theorie van behandeling?
    4. Wat heb je over jezelf geleerd (wat waren je zwakke en wat je sterke kanten)?
    5. Zou je een volgende keer de behandeling anders doen? Zou je andere keuzes maken? Welke en waarom?

Verzuim

Bij meer dan 10% afwezigheid (en minder dan 20%) moet een vervangende opdracht gemaakt worden. Bij meer dan 20% afwezigheid krijgt de deelnemer geen certificaat van deelname.

Doelgroep

De cursus is bestemd voor hbo-opgeleide hulpverleners in de GGZ die voldoen aan de door de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt) gestelde vooropleidingseisen (zie voor de vooropleidingseisen: www.vgct.nl

Literatuur

De literatuur bestaat grotendeels uit boeken, die de cursisten zelf dienen aan te schaffen. Daarnaast zullen er artikelen gebruikt worden, die online beschikbaar worden gesteld.

Boeken waaruit wordt gewerkt (door de cursisten zelf aan te schaffen)

  • Broeke, E. ten, Heiden, C. van der, Meijer, S. & Hamelink, H, (2008). Cognitieve therapie: De basisvaardigheden. Amsterdam: Boom testuitgevers.
  • Heycop ten Ham, B., De Vos, B & Hulsbergen,M. (2013). Praktijkboek Gedragstherapie. Handboek voor cognitief-gedragstherapeutisch werkers, deel 1 & 2. Amsterdam: Boom.
  • Prins, P.J.M, Bosch, J.D, Braet, C (derde herziene druk 2018) Methoden en technieken bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho.

DocentenHoofddocent: Charlotte van der Wall, alle cursusdagen aanwezig.
AccreditatieBeoogde accreditatie
• Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën (VGCt)
• Register Vaktherapie
• Verpleegkundig Specialisten Register
• Stichting Kwaliteitsregister jeugd (SKJ).
• K&J/ OG Opleiding-behandeling
• K&J/OG Opleiding- diagnostiek
• K&J/OG Opleiding- extra literatuurstudie
• K&J/OG Opleiding-overige taken
• Kwaliteitsregister LV POH-GGZ
• Kwaliteitsregister V&V Scholing GGZ
• Kwaliteitsregister V&V Scholing SPV
DataStart 9 september 2024,
23 september,
7 oktober,
21 oktober,
4 november,
18 november,
2 december, 1
6 december,
reservedatum 13 januari 2025.
LocatieKieN locatie in Heerenveen.
Van Kleffenlaan 1 8442CW Heerenveen
InclusiefOnbeperkt koffie, thee en mineraalwater
Uitgebreide lunch
  • Materiaal 1
  • Materiaal 2
  • Materiaal 3